Een lange, rijke historie
In 1372 richtte Arnoldus Heijm de Heijmstichting op. Er zijn geen statuten of een stichtingsbrief bekend. Op 11 november 1862 bestempelde de Hoge Raad de Heijmstichting als ‘een particuliere instelling van weldadigheid’. Bij de vaststelling van de ‘Armenwet 1912’, kreeg de stichting een plaats op de lijst van instellingen van weldadigheid.
Later, toen de Algemene Bijstandswet 1965, een feit werd, veranderde de armenzorg fundamenteel. De overheidsbemoeienis met particuliere instellingen van weldadigheid kwam tot een einde. De zorg voor armlastige burgers in de vorm van financiële bijstand ging naar de overheid, de gemeenten. De burgerlijke instellingen werden opgeheven, tenzij deze dateerden van vóór de inwerkingtreding van de Armenwet. De Heijmstichting bleef dan ook bestaan. Wel werd het bestuur van de stichting, het Algemeen Armenbestuur van Vught, opgeheven bij gebrek aan taken.
Op 23 november 1966 bepaalde de gemeenteraad dat het vermogen van de Heijmstichting niet naar de gemeente overging. De raad stelde ook de nieuwe doelstelling vast: ‘dienstverlening aan bejaarden in de ruimste zin’. Gedeputeerde Staten stemden ermee in dat het beheer van de inkomsten aan het college van burgemeester en wethouders toeviel. Een en ander werd bekrachtig door het Koninklijk Besluit van 18 juni 1968.
Met de nieuwe Algemene Bijstandswet in 1996 verloren de instellingen voor weldadigheid definitief hun formele betekenis. De verzorgingsstaat stelde gezondheidszorg en maatschappelijk werk in hun plaats. De Heijmstichting boette in aan formele status, maar de gewijzigde situatie leverde ook iets op: de vrijheid om zelf statuten, reglementen en doelstelling te kiezen en zich los te maken van het verplichte overheidstoezicht.
Om het gedachtengoed van Arnoldus Heijm niet verloren te laten gaan is in 2013 een moderne privaatrechtelijke rechtspersoon (een stichting) opgericht met een nieuw bestuur.
De middelen worden, zoals vanouds, bestemd voor de ouderenzorg in de breedste zin.